Ziet u door alle ESG-bomen het bos ook niet meer? Dan bent u niet alleen. Ook veel bedrijven worstelen met de eisen op het gebied van duurzaamheid. Sommigen proberen er vooral onderuit te komen maar velen doen hun best om zinvolle stappen te zetten. Een voorbeeld hiervan is het Deense aannemers- en bouwbedrijf Per Aarsleff.
Onlangs was ik naar de jaarlijkse tweedaagse strategiebijeenkomst van ATP, het Deense staatspensioenfonds, waar ik in het bestuur zit. Wij hadden het veel over duurzaamheid. Waar moet onze ambitie liggen en hoe verenig je dat met een pragmatische en resultaatgerichte benadering? Er zijn veel dilemma’s, zoals verduurzaming van de portefeuille versus verduurzaming van de wereld. Wanneer heeft een dialoog met bedrijven effect?
Om dilemma’s te benoemen én mensen te inspireren, werden twee partijen als gast uitgenodigd: een Nederlands pensioenfonds dat lessen deelde uit zijn ESG-reis, en Per Aarsleff A/S uit onze investeringsportefeuille, een bedrijf dat actief is in infrastructuur, klimaatadaptatie, milieu, energie en bouw. Het is ‘foundation’ of ‘steward-owned’: het Per og Lise Aarsleff Fond heeft de beslissende stem. ATP is grootaandeelhouder, mede vanuit de overtuiging dat nabijheid en een significante, strategische positie in een bedrijf een voorwaarde is voor een zinvolle dialoog.
De CFO schetste de duurzaamheidsdilemma’s van het bedrijf aan de hand van de invloed van diverse stakeholders, waaronder klanten, medewerkers, leveranciers, banken en investeerders.
Klanten: Zo’n 80 procent van de klanten is afkomstig uit de overheidssector en heeft over het algemeen weinig oog voor duurzaamheid. In vier van de vijf meest recente grote tenders speelde duurzaamheid geen enkele rol; de prijs bleek telkens de doorslaggevende factor bij het winnen van de tender. Dat is misschien begrijpelijk in een tijd waarin publieke budgetten onder druk staan, maar het blijft teleurstellend. De enige tender waar ‘klimaat en milieu’ wel voor 30 procent meetelden, kwam van een Noorse klant. De CFO gaf duidelijk aan dat dit uitsluitend gebeurde omdat de Noorse overheid dit verplicht stelt. Dit laat opnieuw zien hoe belangrijk het is dat wet- en regelgevers hun verantwoordelijkheid nemen en bedrijven stimuleren om het juiste te doen.
Medewerker: Met name jongere medewerkers hechten veel waarde aan duurzaamheid. Uitdagingen op het gebied van diversiteit blijven groot in deze mannenwereld (‘helaas weinig vrouwelijke lassers’) maar het bedrijf bevordert actief de diversiteit.
Leveranciers: Aarsleff werkt met maar liefst 30.000 leveranciers, waaronder veel kleine en lokale bedrijven, bijvoorbeeld op Groenland en Færøerne, om de lokale economie te ondersteunen. Dit is een goed voorbeeld van pragmatisch ESG-beleid met nadruk op de ‘S’ van sociaal, terwijl concurrenten juist grotere, niet lokale onderleveranciers inzetten om kosten te drukken. Ook geeft Aarsleff op pragmatische wijze invulling aan de S door zich te richten op een voor het bedrijf relevante indicator, namelijk het voorkomen van arbeidsongevallen. Daarnaast zet het bedrijf zich actief in om jongeren te trekken; er zijn concrete doelstellingen vastgesteld voor het aantal leerlingen en stagiairs.
Banken en beleggers: Er is weinig tot geen interesse in duurzaamheid; men hanteert hooguit een check-the-box-benadering. Dat is teleurstellend. Volgens de CFO lijken de ESG-producten vooral symbolisch. De CFO gaf een voorbeeld van een uitspraak van een beheerder van een ‘groen’ beleggingsfonds: ‘Zolang jullie maar niet in kolen zitten, kan ik erin beleggen.’ Daarmee ligt de lat wel erg laag. Ik hoop dat beleggers kritischer kijken dan alleen naar het label voordat zij in een dergelijk ‘groen’ product investeren.
Biodiversiteit was een aandachtspunt van beleggers, maar speelt momenteel geen rol. Niemand vraagt er meer om. Desondanks heeft het bedrijf een biodiversiteitsgids ontwikkeld, neemt het biodiversiteit expliciet mee in het projectontwerp en maakt het gebruik van lokale materialen.
De bedrijfsvoering kan verder worden verduurzaamd, bijvoorbeeld door het gebruik van HVO-diesel. De prijs hiervan is echter niet concurrerend. Volgens de CFO zou dit morgen kunnen worden ingevoerd, maar dan wel tegen een meerprijs. Ook hier ligt een taak voor de wet- en regelgevers om ervoor te zorgen dat dergelijke duurzame verbeteringen niet worden afgestraft.
Het bedrijf ervaart de EU-duurzaamheidsrapportage-eisen uit de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) als veeleisend en stelt hierover een uitgebreide rapportage op. Men richt zich daarbij vooral op onderwerpen die voor het bedrijf daadwerkelijk toegevoegde waarde hebben. Gesteund door ATP, dat van ‘haar’ bedrijven vraagt om zich te concentreren op de voor hen zinvolle indicatoren en minder op het woud aan vaak weinig betekenisvolle vereisten. Hier heerst gezond verstand.
Dus terwijl zelfs belangrijke stakeholders, zoals overheidsklanten, helaas nauwelijks aandacht hebben voor duurzaamheid, zet het bedrijf zich actief in om te verduurzamen. Het doet dit gedreven door de missie, visie en waarden van Aarsleff: ‘Wij dragen bij aan een verantwoordelijke ontwikkeling met fatsoen als gids.’ Emissies worden gereduceerd, materialen bewust en duurzaam ingekocht en biodiversiteit wordt nadrukkelijk meegenomen in zowel projecten als materiaalkeuze. Het bedrijf gaat op een verantwoorde manier om met zijn werknemers en de lokale gemeenschap waarin het actief is. ‘In wezen is het een kwestie van fatsoen’, zegt de CFO. Het is een kwestie van fatsoenlijk omgaan met natuur, milieu en medewerkers, en het goed inrichten van de eigen governance, zodat er werkelijk op de lange termijn wordt gestuurd.
Doordat Aarslef een steward-owned bedrijf is, worden beslissingen genomen met oog voor de lange termijn en op basis van fatsoen. Dit heeft niet alleen geleid tot een gezonde bedrijfsvoering met solide marges en groei, maar ook tot tevreden aandeelhouders. Het beursgenoteerde aandeel, verhandeld op Nasdaq Copenhagen, presteert al jaren goed.
Anne Gram is onafhankelijke deskundige en lid/adviseur van pensioenfondsbesturen, beleggingscommissies en raden van toezicht.