Porteuilleconstructie

Geen plek voor stermanagers bij Capital Group

Aan stermanagers doet Capital Group niet en voor grote ego’s is er bij een van de oudste vermogensbeheerders ter wereld ook geen plek. Iedereen mag zijn zegje doen.

Terug naar de jaren 50. Nadat een fondsbeheerder vervangen moest worden, besloot Capital Group bij wijze van test twee beheerders elk een stuk van een fonds te laten beheren, waarna bleek dat de ene beheerder in het eerste deel van de testperiode de betere was, en de tweede beheerder in het tweede deel de beste was.  

Negen portfoliomanagers, één fonds

Dit legde de basis voor het multiple portfolio systeem, of wat nu het Capital System heet. Onder dit systeem hebben meerdere portfoliomanagers elk een beperkt percentage van de gehele portefeuille onder beheer. Voor het New Perspective Fund, een van de paradepaardjes van Capital, nemen negen portfoliomanagers 8 tot 10 procent van het totaal beheerde vermogen van 150 miljard dollar voor hun rekening. Het investeringsbeleid bepalen ze op basis van research van tachtig analisten, die zelf ook mee beleggen en samen verantwoordelijk zijn voor 20 procent van het fonds. Elke analist doet fundamenteel onderzoek in de sector waarin hij gespecialiseerd is en mag beleggen in één tot maximaal drie namen waarin hij het meest vertrouwen heeft. Na acht of negen jaar kan een analist zelf besluiten om zijn visie wat te verbreden door portfoliomanager te worden.

De portefeuillebeheerders zijn de generalisten, de analisten zijn de specialisten, maar volgens Feike Goudsmit, managing director Noord-Europa, Benelux, Frankrijk en Midden-Oosten bij Capital Group werken de twee groepen collega’s nauw samen. ‘Een healthcare-analist, bijvoorbeeld, kan na een diepgravende analyse volledig vertrouwen hebben in AstraZeneca en besluiten daarin te beleggen. Een centrale handelsdesk voert de order uit en iedereen binnen Capital Group heeft inzicht in de transactiegeschiedenis. Een nieuwe order kan dus een signaal afgeven aan portfoliomanagers met een bredere focus om eens naar AstraZeneca te kijken. Terwijl de ene portfoliomanager volgt en binnen zijn eigen deel van de portefeuille AstraZeneca-aandelen koopt, waardoor de farmaceut een groter aandeel krijgt in de gehele portefeuille, kan de ander besluiten de aandelen niet te kopen, omdat hij zijn allocatie naar farmacie niet wil vergroten.’

Diversiteit binnen één portefeuille

Er kan dus overlap zijn in de posities van de verschillende analisten en portfoliomanagers. Om te voorkomen dat iedereen een positie neemt in bijvoorbeeld Microsoft, is afgesproken dat een aandeel niet meer bijgekocht mag worden als deze 6,5 procent van de portefeuille uitmaakt. Het aandeel mag dan wel in waarde stijgen tot maximaal 9 procent. Alles daarboven moet worden verkocht. ‘Er wordt dan gekeken wie bereid is om zijn positie te verkopen of af te bouwen’, aldus Goudsmit.

Als ongeschreven regel kan een portfoliomanager geen aandeel verkopen, waarover een analist bullish is. ‘Er ontstaat dus nooit een situatie, waarin de analist een aandeel koopt, terwijl de portfoliomanager dat aandeel juist verkoopt’, aldus Goudsmit. ‘Het kan alleen zo zijn dat de portfoliomanager niet de analist volgt, om welke reden dan ook.’
Iedere analist en portfoliomanager is weer anders, legt hij uit. ‘De ene richt zich op groei of juist value, terwijl een ander alleen belegt in Amerikaanse aandelen of juist de Aziatische farmaceutische sector volgt. Ze hebben allemaal een andere achtergrond en dit geeft een enorme diversiteit binnen één portefeuille.’

Long-only

Om te voorkomen dat de portefeuille een samenraapsel wordt van allerlei uiteenlopende beleggingen, nemen twee van de negen portefeuillemanagers de rol van dirigent op zich, die samen met onafhankelijke riskmanagers naar het gehele plaatje kijken. Verder zijn voor Capital Group alle negen fondsbeheerders gelijk en mogen zij hun deel van de portefeuille invullen zoals zij dat willen. ‘Niemand vertelt hoe zij moeten beleggen’, aldus Goudsmit. Wel zijn er enkele minimale vereisten. Voor het New Perspective Fund moet een belegging een minimale marktwaarde hebben van 3,5 miljard dollar. Ook moet het een multinational zijn: minimaal 25 procent van de omzet moet buiten de eigen thuismarkt worden gerealiseerd. Capital Group is bovendien een long-only-belegger: er kunnen geen shortposities worden ingenomen.

Bonus na acht jaar

De lange horizon van Capital Group wordt ook weerspiegeld in de beloning. De beleggingsspecialisten worden gecompenseerd op basis van hun resultaten over één, drie, vijf en acht jaar, met de nadruk op vijf en acht jaar. Op die manier hebben de beleggingsspecialisten de tijd om resultaten op te bouwen en te voorkomen dat ze te grote risico's nemen in hun streven naar resultaten op de korte termijn.

Dit maakt het aantrekkelijker voor werknemers om langer bij het bedrijf te werken en dat is niet alleen goed voor Capital Group, maar ook voor de werknemer. ‘Als niet-beursgenoteerd bedrijf zijn we gericht op de lange termijn en worden we niet gedreven door de resultaten van het volgende kwartaal. Er is dus ook geen reden voor paniek na een slecht jaar. De focus ligt altijd op hoe we onze klanten kunnen helpen om hun doelen op de lange termijn te halen’, zegt Goudsmit.

‘Gedurende een groot deel van het afgelopen decennium hebben onze waardebeleggers het moeilijk gehad, maar de focus op de lange termijn heeft geholpen om de tegenstelling tussen waarde versus groei te overstijgen en interessante combinaties en overwegingen te vinden die onze klanten op de lange termijn ten goede komen’, voegt Goudsmit toe.
Goudsmit legt uit: ‘Geen enkele portefeuillemanager kan jaar in jaar uit beter presteren dan de markten. En dus kiezen we voor een langetermijnfocus waarbij managers samenwerken en inzichten delen, terwijl ze elk onafhankelijk beleggen volgens hun sterkste overtuigingen. Zo krijg je een gediversifieerde portefeuille met het potentieel om het goed te doen in verschillende marktomstandigheden.’

Geen stermanagers

Het voordeel van veel verschillende fondsbeheerders binnen één portefeuille, is dat er geen stermanagers ontstaan die het hele beleid bepalen.

Dat zal Capital Group niet zo snel gebeuren, stelt Goudsmit. ‘Fondsbeheerders blijven gemiddeld ongeveer 22 jaar bij ons en als ze vertrekken, bijvoorbeeld vanwege het pensioen, dan weten we dat ver van tevoren. Dan wordt die 8 tot 10 procent die ze in het fonds beheren langzaam afgebouwd tot 4 of 5 procent en dat stukje kan dan weer verdeeld worden over de andere portfoliomanagers. Maar vaak zitten er meerdere jongere kandidaten, met min of meer dezelfde investeringsstijl, op de reservebank die de plek opvullen.’

Onderlinge verschillen  

Negen portfoliomanagers per fonds is overigens niet de standaard bij Capital, legt Goudsmit uit. Soms zijn het er meer, soms zijn het er minder. Om dit percentage te bepalen wordt onder meer gekeken naar de liquiditeit in de markt en de omvang van het fonds. ‘Op een kleiner fonds, zoals ons Emerging Markets Growth Fund, zitten dan weer vier portfoliomanagers, naast een groep analisten. Als zo’n fonds op een gegeven moment hard groeit, dan ga je kijken of er een beheerder bij moet.’
Het Capital-systeem lijkt te werken. In de afgelopen vijftig jaar liet het New Perspective Fund een outperformance zien van gemiddeld 3 procent per jaar na kosten ten opzichte van de MSCI ACWI-index. Maar zoveel verschillende fondsbeheerders, zoveel verschillende meningen. Leidt dit niet tot continue discussies?

‘Er zijn geregeld discussies, maar dat is goed en wordt gewaardeerd. De een kan volledig geloven in een bedrijf, terwijl een ander de waardering te hoog vindt. Dat zijn interessante discussies.’