Asset managers · Beleggingsnieuws

Aanval op dure indexproviders geopend

NYSE

In de race naar de bodem telt onder ETF-aanbieders iedere cent. De aanval is geopend op de licentievergoedingen, die de grote indexproviders vragen.

Maar: ‘Wie geloofwaardig wil zijn, laat zijn index wel extern ontwikkelen.’

De wereld telt hooguit tien tot twintig indices, die hun geld waard zijn.’ Deze uitspraak is afkomstig van CEO Steffen en Scheuble van Solactive, een Duitse indexprovider die indices samenstelt en calculeert voor onder andere Candriam, DWS, Think ETF’s en UBS. Voor velen is Solactive een onbekende naam, maar van 25 van de 55 ETF’s die in januari dit jaar wereldwijd werden gelanceerd was het bedrijf de bedenker, de rekenmachine oftewel het administratiekantoor van de onderliggende index.

ETF-aanbieders lijken de ‘dure’ indices van de ‘grote drie’ - S&P Dow Jones Indices, MSCI en FTSE Russell - de oorlog te hebben verklaard. Meer dan 50 procent van de trackers die in 2017 op de markt zijn verschenen, maken geen gebruik van hun diensten, volgens Bloomberg. Door te kiezen voor kleinere, goedkopere indexproviders zoals Solactive kunnen ETF-aanbieders jaarlijks veel geld besparen op licentiekosten, en daarmee de beheerkosten van hun trackers verlagen. ‘Twee grote kostenposten van een ETF-aanbieder zijn de index en het toezicht’, zegt directeur Martijn Rozemuller van Think ETF’s.

Kostenbesparing

Vanguard ruilde vijf jaar geleden voor 22 ETF’s - een half triljoen dollar aan beleggingen - MSCI in voor FTSE Russell vanwege de kosten. BlackRock heeft in de Verenigde Staten vorig jaar ETF’s met een zelfontwikkelde index op de markt gebracht. Nadat SPDR vorig jaar voor drie populaire ETF ’s FTSE Russell omruilde voor huisindices werd de lopende kostenfactor verlaagd met een factor dertig van 0,1 procent naar 0,03 procent. Philippe Roset, hoofd SPDR ETF’s in Nederland, zegt dat het deels een eigen keuze is geweest om de kosten te verlagen maar dat ook lagere licentiekosten een rol hebben gespeeld. 

‘Indexproviders worden meegezogen in het gevecht tussen grote ETF-aanbieders om de kosten te verlagen, maar het merk en de datakwaliteit blijven belangrijk. Vanguard heeft recent nog een tracker op de markt gebracht met de Euro Stoxx 50 als onderliggende index. ‘In de afgelopen tien jaar zijn onze licentiekosten niet gestegen, maar misschien is Stoxx daarin uniek’, zegt Roberto Lazzarotto, wereldwijd hoofd verkopen van de bedenker en aanbieder van de Euro Stoxx 50.

Kleine indexproviders profiteren van de race naar de bodem onder aanbieders van passieve producten. Het gaat daarbij niet alleen om de kosten maar ook om flexibiliteit en of een indexaanbieder waarde weet toe te voegen in de ‘bijna verzadigde indexmarkt’, zegt managing director Thomas Kettner van MV Index Solutions, een Duitse indexaanbieder die is begonnen als huismerk van ETF-aanbieder VanEck. ‘Er treden nu veel nieuwe indexproviders toe tot de markt vanwege de grote vraag naar passieve beleggingen en de positieve marges. Er zijn veel interessante niches die de grote spelers niet bestrijken en waarin eenvoudig passief kan worden belegd.’

De inkomsten van de grote indexproviders lijden vooralsnog niet onder de trek naar goedkopere indices. Daarvoor groeit de ETF-markt te hard. In 2017 is de winst van S&P Dow Jones Indices met 13 procent gestegen, die van MSCI met 16,5 procent en van FTSE Russell met 15 procent. Dat zijn hogere percentages dan een jaar eerder. Zowel bij S&P Dow Jones Indices als MSCI liggen de winstmarges boven de 40 procent.

De facturen die S&P Dow Jones Indices, MSCI en FTSE Russell sturen, zijn soms op basis van een vast aantal basispunten of hangen af van het totaal belegde vermogen, soms een combinatie van beide, eventueel met een minimum- of maximumvergoeding. Volgens bronnen in de industrie liggen ze tussen de 3 tot 12 procent van het totaal beheerde vermogen van een ETF. De grote indexproviders rechtvaardigen hun licentievergoedingen door te wijzen op het onafhankelijke merk, naamsbekendheid, infrastructuur, research en de ondersteuning aan gebruikers.

Lazzarotto gelooft ook dat innovatiekracht en best-in-class data-oplossingen klanten over de streep trekken. Niet alle nieuwkomers kunnen zich handhaven in de indexmarkt verwacht hij, doordat het aardig wat kosten met zich meebrengt om een ‘robuuste en betrouwbare indexfabriek’ operationeel te houden, onder andere vanwege de strenge toezichteisen. ‘Een van de meest succesvolle recente lanceringen is de Amundi iSTOXX Europe Multi Factor Neutral ETF geweest, die in krap een half jaar tijd 0,5 miljard dollar aan belegd vermogen heeft. Gebruikmaken van de indices van een sterk merk garandeert de operationele efficiency, liquiditeit en geavanceerde distributie.’

Kleine indexproviders zeggen echter hetzelfde te kunnen bieden. De klant betaalt bij de grote drie bovendien deels voor het merk en de marketing, werpen zij tegen. Dat beaamt Rozemuller. Hij vindt de achterliggende methodiek van een index belangrijker dan het merk en de marketing. Het valt hem op dat in de ETF-industrie steeds beter wordt gelet op de werking van de index en op licentiekosten. ‘Voor sommige indices is bijna niet aan bekende namen te ontkomen, zoals in het geval van de AEX-index. Voor andere ETF ’s hebben wij bewust voor minder bekende aanbieders gekozen.’

Smart bèta

Door de opkomst van smart bèta lijken indexproviders af te dwalen van hun kerntaak. Door de hechte band tussen productaanbieder en indexprovider hangt om sommige smart bèta-ETF ’s de geur van belangenverstrengeling. ‘Wil je geloofwaardig zijn als ETF-aanbieder dan laat je de index door een onafhankelijke partij ontwikkelen, berekenen en publiceren’, zegt Rozemuller. ‘Je moet waken voor een situatie waarbij een klant betaalt op basis van de stand van de index, die de ETF-aanbieder kan beïnvloeden. Think ETF’s heeft geen invloed op de slotstand van de AEX of andere index, die tot stand komen op basis van slotkoersen van vrij verhandelbare effecten, volledig transparant dus.’

Als een ETF-aanbieder om een bepaald thema vraagt, is het logisch dat de indexprovider daaraan gehoor geeft, zegt zowel Kettner als Lazzarotto. Beiden zien weinig bezwaar in het verwerken van complete beleggingsstrategieën in indices, zolang de afnemer geen invloed heeft op de samenstelling en berekening ervan. ‘Ze moeten beide onafhankelijk zijn. Tussen ons en klanten bevindt zich een Chinese muur en om de onafhankelijkheid van een index ten opzichte van het fonds te waarborgen is op last van de Amerikaanse toezichthouder calculatie van de index aan een onafhankelijke partij uitbesteed’, zegt Kettner.